Drie generaties boswachter Christiaens
Uit de serie VAN NUL TOT NU, in de VIA (bijlage bij Dagblad de Limburger).
Door Jac Christiaens | Historische Kring Horst
Ruim een eeuw lang waakten drie generaties Christiaens over de bossen in Horst. Cornelis Christiaens diende Huijs Ter Horst 36 jaar. In 1910 werd hij opgevolgd door neef Martinus Christiaens, die op zijn beurt het stokje overdroeg aan zijn zoon Wiel.
Cornelis Christiaens (1840-1919) werd geboren aan de Schadijk in Meterik. In 1863 verhuisde hij met zijn ouders naar Helpeneijshof, een pachtboerderij van Huijs Ter Horst in buurtschap Oostenrijk. Medio 1875 kwam Cornelis als boswachter in dienst van Graaf Otto von Westerholt-Gysenberg uit Westerholt (nabij Essen), toenmalig eigenaar van de bezittingen van kasteel Ter Horst.
Cornelis hield 36 jaar lang het toezicht op het kasteelbezit, dat bestond uit bossen en de pachtboerderijen Helpeneijshof, Campshof, Kasteelshof, Slooierhof, Molenhuis, Meeldershof, Kikuitshof, Lomshof in Klein-Oirlo en Krukkemshof in Sevenum. Ook de watermolen aan de Molenbeek en de windmolen in het Meuleveld en de Sevenumse molen behoorden tot de bezittingen. Het kasteel zelf was toen al onbewoond en deels afgebroken.
Uit vertellingen weten we dat Cornelis niet kon lezen en schrijven. Hij was daarvoor aangewezen op neef Martinus Christiaens, oudste zoon van zijn broer Theodor op Helpeneijshof. En zo lag het voor de hand dat deze Martinus in 1910 de taken van zijn oom overnam.
Notities
Dat Tinus Christiaens (1876-1954) geen moeite had met schrijven, blijkt uit zijn notities uit 1910 tot 1938. Hij hield niet alleen het rooien van bossen en de aantallen heraanplant bij, maar ook onderhoud- en herstelwerkzaamheden aan bruggen, molens en (pacht)boerderijen.
Zo schreef Tinus op 25 juni 1917: “voormiddags 11 uur sloeg de bliksem in de windmolen van de Graaf. Verbrijzelde een roede totaal, bracht veel schade toe aan de borst en spleet den molensteen middendoor”. Een notitie van 9 mei 1918: “’s avonds circa 10 uur is Kikuitshof afgebrand, bewoond door de weduwe Th. Cleven. Alle vee kwam in de vlammen om, doch erger nog dat de knecht P. Theunissen, die reeds te bed was, in de vlammen omkwam. De schuur is gespaard gebleven. Oorzaak van dien brand is onbekend. Aanvankelijk wordt gedacht aan misdaad, doch hierin is geen voldoende licht gekomen”. Deze pachtboerderij werd niet meer opgebouwd. Zij lag niet ver van de grens met Tienray aan de huidige Wevertweg.
Twee jaar later werd weer een boerderij door brand verwoest. Op 17 juli 1920 schreef “Boswachters Tinus”: “namiddags circa half zes, sloeg de bliksem in Kasteelse hoeve waarvoor deze totaal afbrandde. Gerust mag vermeld worden, dat dit geval zwaar woog voor den toenmalige bewoner P. Driessen, wijl den zelfde morgen zijne vrouw begraven werd. De dood ontroofde hem zijne echtgenote en ene bliksemstraal zijne woning, alles in één dag, kon het erger?!”.
Meteen werden maatregelen genomen en kwam er een nieuwe woning aan de bestaande schuur. Dat is de schuur met aangebouwde woning die we kennen als de kasteelboerderij en die onlangs is gerenoveerd en omgebouwd tot de horecagelegenheid “Graaf Ter Horst”, gelegen pal naast de kasteelruïne.
Boswachter en onbezoldigd veldwachter Martinus Christiaens woonde met zijn gezin op de hoek Venrayseweg-Tienrayseweg, tegenover “de Nieuwe Lind”. De langgevelboerderij werd door Tinus en zijn vrouw in 1910 gebouwd en hier groeiden hun 9 kinderen op. Waaronder Willem Antoon (Wiel).
'Koewvot'
Wiel Christiaens (1912-1991) was de volgende generatie in de boswachtersfamilie. Hij hielp zijn vader al op 15-jarige leeftijd met veel interesse op het landgoed Wittenhorst. Een veel gehoorde uitspraak van Wiel: “ik zeej leever ennen boëm as en koewvot”.
Wiel kwam echter niet meer in dienst van de familie Westerholt-Gysenberg. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog nam de Nederlandse Staat alle bezittingen van Duitsers in Nederland in beslag, zo ook de bezittingen “Huijs Ter Horst”.
De bossen en boerderijen kwamen na de oorlog onder toezicht van het beheerinstituut en later van Staatsbosbeheer, vanaf 1950 de werkgever van Wiel. Alle pachtboerderijen en landerijen werden verkocht, de kasteelruïne en de “moelbérenbos” kwamen in bezit van de gemeente Horst, die het eigendom van de Schadijkse bossen in eigendom overdroeg aan Staatsbosbeheer. Boswachters Wiel kreeg het onderhoud van deze Schadijkse bossen als taak.
Tot zijn pensionering in oktober 1977 werkte Wiel Christiaens met veel plezier in “zijn” bossen, waarin hij verschillende wandelroutes gerealiseerde en rondleidingen voor studenten en toeristen gaf.
Berichten tips
Tweedehands markt op vrijdag 16 augustus.
14.00 – 21.00 uur Let op: dit jaar is het anders als anders. Op vrijdag is de laatste zomermarkt in Horst centrum en daar staan…
Textiel en Handwerk Dagen
Komt u ook? Museum de Kantfabriek is aanwezig met verkoop van vele 2e hands boeken.
“Wat is jouw gevoel bij thuis?”
Irma Frijlink is uitgenodigd om 12 dagen te verblijven in een van de Westenwind kracht 12-huizen aan de Prinses Marijkestraat 70. Tijdens haar verblijf heeft…